De dood spreekt

dood

 

De Dood: ‘Mag ik even met je praten?’
‘Natuurlijk’, zei ik, ‘Wat wil je kwijt?’
‘Nou’, zei de dood, ‘Ik begrijp de mensen niet zo goed en de mensen begrijpen mij niet.
Ze praten over de hemel, over de sferen van licht en liefde en over de gidsen.
Ze willen graag contact met hun dierbaren en met engelen. Toch als ik in het leven van een mens verschijn, zijn ze bang, verdrietig, vaak wanhopig en boos.
Toch ben ik nou juist diegene die hen naar de hemel en naar hun dierbare brengt’.
‘Ja’, zeg ik, ‘maar je neemt ook jonge levens, levens waarvaniedereen zegt: waarom? waarom nou jij? Je leven moest nog beginnen! Je neemt ook levens, waarvan de mensen zeggen: ik wilde nog zoveel aan je vragen, nog zoveel tegen je zeggen.
Dood, je laat alleen maar een spoor van verdriet achter, toch?’

‘Toen ik nog maar een klein meisjes was, Dood, verscheen jij al in mijn leven.
Tientallen jaren lang heb ik, en niet alleen ik, daar de gevolgen van ondervonden.
Als ik dan zelf een kind in de tienerleeftijd heb, kom je weer in mijn leven en neem je mijn ‘alles’ mee. Ik vind je gemeen, hard, onbegrijpelijk, ik haat je. Jij hebt zoveel levens een andere inhoud geven, ook mijn leven. Dus ik begrijp wel dat mensen niet op jou zitten te wachten’.

Dood hernam het woord.
‘Toen ik in je leven verscheen, wist je dat je van die persoon hield, en nu?
Nu jouw ‘Alles’ er niet meer is, houd je nu nog steeds van deze persoon?’
‘Ja, zeker’, reageer ik fel.
‘Ik hou nu nog meer van hem dan ik dat ooit heb gedaan. Ik ervaar nu wat liefde echt betekent. In de dood wordt liefde, onvoorwaardelijke liefde. Ik had mijn liefde voor hem als ‘normaal’ ervaren. Gewoon : ik hou van je. Nu voel ik de diepte van die liefde, die toen tussen ons was en de liefde, die nu tussen ons is.

‘Ik ben anders naar het leven gaan kijken, meer genieten van de kleine dingen die elke dag mijn pad kruizen. Ik ben ook gaan zoeken naar antwoorden, ik wilde weten wat, wie en waar de dood voor stond. Ik heb je in vele verschillende vormen leren kennen. Je kunt keihard zijn, toch ook mild, zacht en verlossend. Bij sommige mensen ben je welkom, andere hopen dat je nog lang weg zult blijven, ik trouwens ook hoor!!
Weer anderen zoeken je op of dagen je zelfs uit. Ja, Dood, ik leer je steeds beter kennen’.

Dood zei: ‘Dat is wat ik nu zo graag van de mensen zou willen vragen. Dat ze moeite doen om mij te leren kennen. Ik ken hen toch ook en ik ken ook de tijd, die ze door dit leven hebben gekregen, om aarde te mogen verblijven’.

Een mens kent twee zekerheden in zijn leven.
De eerste zekerheid is al voorbij: je geboorte. De tweede zekerheid dat ben ik. Ooit, vroeg of laat, kom ik in je leven. Mensen bereiden zich voor op de hoogtijdagen van hun leven: een geboorte, een huwelijk, ja zelfs een vakantie en een verjaardag worden voorbereid. Mijn vraag is nu: hoe komt het dat de mens zich niet voor bereid op mijn komst? Willen zij zich niet voorbereiden op die grote reis? Willen zij niet weten wat de dood inhoudt voor zichzelf? Voor hun ziel?

Mensen mediteren om in ‘Hogere sferen’ te komen. Ze mediteren, voor de stilte, voor contact met Gene Zijde. Ze mediteren om in contact te komen met het leven na de dood.
Toch willen ze mij niet leren kennen, juist ik ben die brug, tussen het aardse leven en de wereld van licht en liefde. Zo vaak gaan ze in een meditatie over die brug , die Dood heet. Toch wil men mij niet kennen, niet leren kennen, en daarom niet accepteren.


Ik ben even stil en zeg dan: ‘Ik heb je in de afgelopen jaren steeds beter leren kennen. Ik heb begrepen waar jij voor staat en waar ik ooit voor kom te staan. Ik leer steeds meer over je en je voelt voor mij vertrouwd aan. Daarom noem ik je mijn vriend, mijn vrienden zijn welkom,
dus ook jij, als het jouw tijd is, om mij te vertellen dat het mijn tijd is om te gaan.

Dood reageert verrassend op mijn antwoord. ‘Dus jij bent voorbereid op je laatste zekerheid?’
‘Ja, ik ben voorbereid, ik beleef mijn leven en ik weet dat jij ooit komt. Mijn dood, mijn laatste wensen staan op papier. Ik weet van de geestelijke wetten en de kosmische rituelen. Ik weet welke ontmoetingen er op mij staan te wachten, als jij mij komt vertellen dat het tijd is om te gaan. Ik ben vertrouwd met jou, Dood. Dat gegeven doet me elke keer weer beseffen dat ik mag leven, mag genieten van mijn leven, dat ik eruit mag halen wat er in zit. Ik besef terdege dat leven en dood samen gaan, hand in hand’.

‘Ik heb nog een vraag aan jou’, zegt Dood.
‘En dat is?’
‘Wil jij over mij blijven praten? Over mij blijven vertellen ? Zodat er meer, veel meer mensen na gaan denken over mij en het nieuwe leven dat ik met me meebreng. Wil jij blijven vertellen dat ik altijd op de juiste dag, de juiste tijd, op het juiste moment kom? Wil jij meehelpen om mensen meer vertrouwd te laten worden met mij, Dood? Laat de mensen maar een discussie aangaan over mij, de dood, dan staan ze in ieder geval even bij me stil’.

‘Ik beloof je, dat ik elke gelegenheid zal aangrijpen om jou wat vertrouwder te maken bij de mensen. Ik weet dat ook jij, Dood, een natuurlijke wet bent. Ja, je bent de dood, dat weet ik toch.
Ik weet ook dat jij, Dood, springlevend bent.

‘Tot later’, zegt de dood,
‘Tot later ............’

copyright MAR